Groeten uit Mcleod Ganj - Himachal Pradesh
Door: Stefan
Blijf op de hoogte en volg Stefan Ruben
01 Mei 2005 | India, New Delhi
Gisteren was voor jullie Koninginnedag, ik sla het een jaartje over.
In de laatste e-mail vertelde ik dat ik onderweg was naar Amritsar. Amritsar ligt in de provincie Punjab, Punjab is eigenlijk de graankelder van India. Overal waar je kijkt: graanvelden; en het landschap is er opvallend vlak, het lijkt Nederland wel.
Amritsar is bekend vanwege de gouden tempel, de meest heilige plaats voor de Sikhs. Er leven zo'n 18 miljoen Sikhs in India en dat is voornamelijk in Punjab. Het Sikhisme is eigenlijk een fusie tussen Islam en Hindoeisme. Er zijn een aantal kenmerken waaran je een Sikh herkent, het valt het meest op bij de mannen. Het meest herkenbare is de tulband met eronder verborgen een enorme haardos. Sikhs laten hun haar groeien en hun baard laten ze allemaal staan. Ik zag zelfs een Sikh die niet alleen tulband op zijn hoofd had, maar ook een tulband om zijn baard. Het leek wel iemand die net van de kaakchirurg kwam. Jonge Sikhs hebben ook een tulband, maar omdat er nog niet veel haarlengte is hebben ze hun haar in een knotje boven op hun hoofd. Met de tulband er strak omheen gewonden.
Een andere kenmerk van de Sikhs is dat ze een ruimzittende broek hebben en daarnaast dragen ze allemaal een zwaard of dolk om hun middel. Je moet dus geen ruzie met ze krijgen. De eerste nacht slaap ik in Amritsar in een guesthouse, ik ben moe van ruim 16 uur per bus reizen. Amritsar is eigenlijk een stad net als elke andere grote stad in India: veel verkeer dat door elkaar krioelt, de bedelaars die het altijd op blanken hebben voorzien, vuilnis op straat en stank en stof. De geuren in Indische steden zijn meestal een combinatie van koeienstront, open riool, etensluchtjes en wierrook. Stof is overal en het is eigenlijk geen land voor mensen die contactlenzen dragen. Ik draag dan eigenlijk steeds vaker mijn reservebril of houdt de hele dag mijn zonnebril op. Soms neem ik een douche en als ik me dan afdroog na afloop ziet mijn handdoek bijna zwart. Of als ik mijn neus snuit ziet het ook zwart, alsof ik de hele dag in een bloembollenschuur gewerkt heb. De winkeliers weten trucjes om het stof in toom te houden, de mensen van de winkels houden de grond om hun stal nat om te voorkomen dat het stof omhoogwaait en hun prullaria bevuilt.
De guesthouse heeft een mooie entree, maar de slaapzaal waar ik een plek heb lijkt het meest op een vooroorlogse psychiatrische kliniek. Wat vroeger wit was is nu grauw, inclusief beddengoed. Verder krakkemikkige bedden en een hoge plafond met maar 1 ventilator. Die avond praat ik lang met mijn medeslaapzaal-bewoner. Hij komt uit het zuiden van de VS en heeft 4 maanden in Utrecht gestudeerd, dat schept een band. We praten over Nederland, leuk om op zo'n manier ervaringen te vergelijken. Gespreksonderwerpen zijn: Speciaal bier (Leffe, Westmaller), fietsen, Utrechtse kroegen, Amsterdam en Nederlanders.
De volgende dag overnacht in de gouden tempel zelf. Het is een enorm complex en het heeft verschillende slaapzalen. Daarnaast zijn er verschillende keukens en eetzalen. Het geheel kan gerund worden van donaties en de mensen die er werken zijn allemaal vrijwilligers. Er is ook een slaapzaal waar alleen foreigners mogen komen, daar slaap ik vannacht. Er staan zo'n 10 bedden tegen elkaar aangeschoven met dunne matrasjes erop, daarnaast zijn er nog zo'n 3 aparte kamers ook met bedden. Gisternacht zat het helemaal vol, er moest zelfs iemand op de grond slapen.
Vandaag is het bijna halfvol. Ik spreek met verschillende mensen en ga lunchen met een stel uit Breda. Je kunt voor 1 nachtje blijven en eten zo vaak als je wilt, dit voor een donatie. Dit eten doet me een beetje denken aan mijn studententijd, het is net een grote universiteits-mensa. Je haalt achtereenvolgens je benodigdheden op: een metalen bord, lepel en iets wat lijkt op een waterbak voor honden. In een grote ruimte zijn lange lopers van stof uitgerold, hierop kunnen de mensen op de grond zitten. Je zit dus eigenlijk op de stenen tegels, dit is voor westerlingen niet echt comfortabel. Het eten lijkt het meest op gevangenis-voedsel, je krijgt 2 chappatis (deegpannekoeken) en een groen groentjeprutje. De hondenbak wordt gevuld met kraanwater en je kunt beginnen.
Die middag ga ik naar de Pakistaanse grens met een busje. Daar wordt namelijk elke dag tegen de avond de sluitingsceremonie opgevoerd. Ik onderhandel met de chauffeur over de prijs. Ze weten dat je buitenlander bent, dus zetten standaard te hoog in. Gisteren zijn andere mensen van de slaapzaal er al geweest, dus ik weet de prijs al.
Samen met een gezin en 3 vrouwen uit India gaan we op weg. Ik krijg natuurlijk de standaardvragen, waar kom je vandaan en of ik getrouwd ben. De eerste vraag van Indiërs is meestal "What's your good name?". Je kunt blijkbaar niet gewoon een naam hebben, je hebt meteen een goede naam. Ik antwoord dan meestal dat ik alleen een "bad name" heb. Hun antwoorden dan natuurlijk weer "No, your good person, so good name!". Ik mag ze wel, die Indiërs.
Naarmate we dichterbij de grens komen wordt het steeds drukker, autoriksja's, busjes en touringcars vol met voornamelijk Indiërs vechten om wie het eerst bij de grens is. De Indiërs zien dit echt als een dagje uit, ze hebben hun beste kleren uit de kast gehaald en hun haar ziet er piekfijn uit. Mannen hebben in dit land trouwens meer met hun haar dan de gemiddelde Nederlandse man. Ik zie ze vaak in de bus hun coupe kammen en vervolgens wordt het dan met hun vingers in de juiste vorm gebracht. De mannen zie je vaak bij de kapper zitten, soms is het alleen voor het scheren. Dat scheren omvat ook meestal een gezichtsmassage, je ziet ze dan onderuitgezakt zitten te genieten. Een vrouw bij de kapper heb ik nog niet gezien, dat gebeurt in hun geval in huis. Ook ben ik al mannen met lak op hun nagels tegengekomen. Toen ik vroeg wat daar de bedoeling van was, was het antwoord 'gewoon voor de lol'.
Terug naar de sluitingsceremonie: er wordt overal popcorn verkocht, ik begin nu meer het idee te krijgen dat ik naar een bioscoop ga. Er zijn 2 tribunes opgesteld aan de zijde van India en 2 aan de zijde van Pakistan, hiertussen een 2-tal gesloten hekken. De show wordt aan elkaar gepraat door onze host uit India, iets soortgelijks gebeurt aan Pakistaanse zijde. De host roept "Hindustan" hoera ofzoiets en het publiek doet lekker mee. Hindustan is een ander woord voor India. Na 10 minuten geroep, geklap en gezang is het publiek opgewarmd, dus het het spektakel kan beginnen.
Er zijn zo'n 10 Indiërs met snorren in legeruniform met geweren. Hun hebben zoveel energie gekregen van het publiek, zij zijn er nu ook klaar voor. Ze lopen naar de grens toe in colonne, ze tillen hun benen daarbij zo overdreven hoog op, het lijkt wel een scene uit 'Monthy Phyton'. De hekken die zich op de grens bevinden worden geopend. Als dat maar goed gaat, de relatie India-Pakistan is niet opperbest. Er wordt nog steeds af en toe gevochten om Kashmir (noordwesten). Nadat Hindustan verdeeld werd in India en Pakistan werd ook Kashmir in 2-en geslplitst. Pakistan vindt dat heel Kashmir (vanwege alle moslims die er wonen) bij Pakistan hoort. India vindt het tegendeel.
Gelukkig gaat het er nu vriendelijk aan toe. Er worden zelfs handen geschud. Er vinden veel handelingen onderling plaats maar ik kan het slecht zien. Ik sta ergens bovenin en met regelmaat gaan er mensen staan, waardoor er weinig valt te zien. Het spektakel eindigt met het strijken van de nationale vlag. De vlaggen van beide landen gaan precies gelijk op in dit onderdeel, er is dus gelijkwaardigheid. De vlag wordt opgeborgen en vervolgens kun je op de foto met 1 van de legermannen. Ik probeer naar het hek (de grens) te lopen maar wordt tegengehouden door wat Indiërs in uniform. De grond van Pakistan aanraken komt wel een volgende keer.
Na afloop wacht ik in het busje op de rest. Vlak bij het busje is blijkbaar een sanitaire stop, want in de struiken allemaal vrouwen (in sari's = gekleurde jurken) gehurkt in de bosjes. Blijkbaar is privacy van een andere orde in India. De terugweg rijden we in het donker en ik zit naast de chauffeur. Op het dashboard staat een kleine hindoe-god pop die met verschillende kleuren wordt belicht. We kunnen dus rustig achterover leunen. De chauffeur heeft naast verschillende claxon geluiden ook een sirene aan boord. Niet dat dat wat uitmaakt want bussen geven hem weinig ruimte tijdens het inhalen. Hij rijdt vrij fel en heeft weinig ruimte over voor andere verkeersdeelnemers. De autogordel ligt voor de show op mijn schoot want de sluiting ontbreekt bij allebei de stoelen. Dit verhoogt het veiligheidsgevoel ook al niet.
Terug in de gouden tempel breng ik een bezoek aan de tempel zelf. Het is geplaatst in het midden van een bathing tank (soort zwembad voor ritueel baden). De buitenkant van de tempel is allemaal goud en het ziet er 's avonds prachtig uit. In de tempel zelf wordt de hele dag gezongen uit het grote heilige boek van de Sikhs. Het gezang klinkt prachtig en wordt begeleid door de tabla (drum). 's Avonds na 10 uur kom ik terug, want dan wordt het boek volgens een ritueel 'naar de slaapplaats gebracht'. Ik ben net te laat maar zie wel hoe het boek op een drager wordt gelegd, vervolgens ter bescherming verschillende kleden eroverheen. En er zijn wel 15 mannen die de drager ondersteunen, alles gebeurt met gestresste gelaatsblikken. Het lijkt net of elke drager ruzie maakt over welke richting het is naar de slaapplaats. Uiteindelijk komen ze er uit en ze verdwijnen uit het oog van de menigte.
De volgende morgen ontbijt ik in de tempel en geef een donatie voordat ik de tempel verlaat. De Sikhs die de slaapzaal runnen vroegen die ochtend om de paar minuten voor mijn donatie. Uiteindelijk stop ik mijn dontie in de donatiebox, dan is de kans groter dat het bij de juiste persoon aankomt. Ik neem een fiets-riksja die me naar het busstation brengt.
Ik moet op de bus zelf klimmen om mijn backpack op het dak te kunnen leggen en te bevestigen. Vervolgens is het 7 uur rijden naar Dharamsala. Dit ligt in de provincie Himachal Pradesh, de op 1 na noordelijkste provincie van India. Vanuit Dharamsala naar McLeod Ganj (MG), MG ligt op loopafstand van Gangchen Kyishong. Hier is het hoofdkwartier van de tibetaanse regering in ballingschap. Ook is dit de verblijfplaats van de veertiende Dalai Lama. In MG moet ik voor het eerst echt zoeken naar een slaapplaats, de eerste 2 guesthouses zitten vol en in de 3e heb ik de allerlaatste kamer. Het klimaat is hier anders dan in de rest van India. Maximum tempertuur is hier 25 graden, 's nachts net boven de 10. Dagelijks valt hier een flinke regenbui. We zitten op 1770 m hoogte.
De volgende dag ontmoet ik 2 zusjes uit Canada tijdens het ontbijt. We gaan 's middags naar het tibetaanse museum. De Chinese regering accepteert Tibet niet als een autonoom gebied maar ziet het liever als deel van China. Het leger heeft hier de laatste 60 jaar heel wat slechts aangericht en er wordt een poging gedaan om de tibetaanse cultuur te elimineren. Er zijn vele kloosters gesloopt, monniken gedood en er zijn chinezen verplaatst naar Tibet om Tibet meer te laten lijken op China. De Tibetanen zijn niet meer in staat om hun tibetaans boeddhisme uit te voeren in Tibet. Daarom zijn velen naar andere landen (o.a. hier in India) gevlucht. Alle tibetanen (die ontsnapt zijn uit Tibet) zijn de himalaya overgestoken om in het buitenland terecht te kunnen komen. Dit komt neer op een voettocht van zo'n 70 dagen, je krijgt veel respect voor zo'n volk. Er zijn in totaal 1,2 miljoen tibetanen overleden als gevolg van de oorlog, hongersnood, etc.
Het museum is klein, maar interessant. Er wordt ook een documentaire vertoond over de situatie in Tibet. Ook komt hier de 14e Daila Lama in beeld, hij is zowel politiek als religieus leider van Tibet. Hij is ondanks dat hij niet in staat is in zijn eigen land te leven toch zeer optimistisch. Hij breekt tijdens het interview vaak uit in lachen en toont zelfs sympathie voor de Chinese regering. Hij heeft mijn respect en sympathie, net als die van alle andere foreigners die in MG verblijven.
Ondanks dat de tibetanen er zo lief uitzien en dat het tibetaans boeddhisme veel respect heeft voor andere geloven breekt 's avonds een relletje uit. Net als ik met de 2 Canadese zusjes en Nick (vriendje van 1 van hen uit UK) naar een restaurant van onze keuze ga staat er een mensenmassa voor de deur. Er staan zelfs mannen met een houten knuppel klaar. Ik vraag een local op veilige afstand wat hier gaande is. Het blijkt om een ruzie te gaan tussen de tibetanen en de locals (m.n. Indiërs).
De volgende dag hebben Nick en de 2 zusjes allemaal maag/darm-problemen, Nick heeft de hele nacht overgegeven. We zouden met z'n allen naar Dharamkot gaan, een minder toeristisch dorp 3 km ten noorden van MG. Ik ga dus alleen, MG is voor mij veel te toeristisch. Het stikt in MG van de toeristenshops, -restaurants, -cafes en souveniershops.
Dharamkot is minder toeristisch en heeft een mooiere ligging. Maar het doet mij het meest denken aan een kibboets in Israel. 95% van de backpackers komt uit Israel, meeste menu's zijn in het hebreeuws (taal in Israel) en veel tentjes worden gerund door Israelies zelf. Israelies in groepen zijn meestal luidruchtig, er zijn zelfs sommige restaurants/guesthouses die de groepen weigeren. Daarnaast gaan de meeste Israelies erg ver in het afdingen, zo ver dat Indiërs boos weglopen. Als locals horen dat mensen uit Israel komen, krijgen ze meestal een gunstigere prijs. Toch ben ik al heel wat aardige lui uit Israel tegengekomen. Het verhaal gaat dus lang niet altijd op.
De volgende avond eet ik samen met 3 jongens uit Israel, ik zie ze de volgende dag weer. Niet alle3 spreken ze goed Engels, dus af en toe wordt er ook wat gebrabbeld in het hebreeuws. Het zijn aardige gasten en ik heb e-mailadressen uitgewisseld met ze mocht ik ze verder in India nog tegenkomen. In Pharankot doe ik een paar wandelingen, de 1e dag naar het dorp Triund. Triund is alleen begaanbaar per voetpad, alles is er dus een stuk duurder. Het ligt op 2880 m en je kunt vanaf hier prachtig de besneeuwde toppen zien die achter de berg verscholen liggen. Je kijkt hier op het begin van de Himalaya. Het is prachtig en ik voel me ineens heel erg klein. Jammer genoeg help het weer niet echt mee. Het zag al bewolkt maar nu is er een stortbui met hagel en onweer. Gelukkig kan ik schuilen onder het dak van een berghut.
De terugweg is spannend want alles is nat. Onderweg moeten we ook een grote schuine sneeuwmassa oversteken dat lijkt op een gletsjer. Er is geen railing, geen brug of touw. Maar er is maar 1 weg terug. Toch wordt deze tocht dagelijks door honderden mensen gedaaan. Er zijn zelfs een paar tibetaanse joggies die geen gevaar zien en omhoogklimmen op de schuine sneeuwmassa en zo een stukje terug naar beneden glijden. Als ze te lang doorglijden kunnen ze ineens 800 m lager terechtkomen. Maar het gaat gelukkig goed.
Ik doe nog een andere wandeling naar een waterval en ben nu weer terug in MG. Met name omdat de internetverbinding beter is en vanaf deze plaats gaan bussen naar Manali. Mijn volgende stop.
Groeten uit een koel India.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley